Op 7 augustus verscheen in NRC een opiniestuk van ds. Joost Röselaers over bankiers in de City. De afgelopen twee jaren heb ik als predikant van de Nederlandse Kerk in Londen talloze bankiers gesproken. Een aantal daarvan beantwoordt aan het stereotype: uiterst succesvol, steenrijk, altijd aan het werk. Hun verhalen over excentrieke levensstijl, dure wijnen en verre vakanties wekken bij mij zowel verwondering als vervreemding op.
De overgrote meerderheid van bankiers kunnen echter van een dergelijke levensstijl slechts dromen. Zij hebben een prima leven, maar moeten hard werken om hun kleine Londense appartement te bekostigen. En een passende school, als zij kinderen hebben. Zij zijn naar Londen verhuisd, omdat het echte financiële werk zich hier afspeelt. Londen is in de woorden van Simon Kuper (columnist van Financial Times) een global city. Amsterdam is een aardige en vooral gezellige stad, maar ook niet meer dan dat. De uitdagingen voor bankiers zijn in Amsterdam beperkt. Wat is er verkeerd aan om op zoek te gaan naar een unieke woonlocatie in een internationale setting en om betrokken te willen zijn bij deals die er toe doen? Wat is er mis mee om daar te willen zijn en werken, waar ‘het’ gebeurt?
In toenemende mate verbaas ik mij over het stereotype dat er bestaat over bankiers in de City of London. In de Bijbel speelt het zondebokmechanisme al een centrale rol in het leven en sterven van Jezus. „Zij hebben mij zonder reden gehaat”. Het volk keerde zich tegen Jezus, om de onderlinge eenheid te bewaren en zich vooral niet zelf schuldig te hoeven voelen. Dat mechanisme zie je overal terug waar twee of meer mensen bijeen komen. In families, maar ook in de brede samenleving.
En zo gedraagt men zich ook tegenover Londense bankiers.
Ik werd vorige maand gebeld door een journalist van een bekend Nederlands tv-programma. Of ik wilde spreken over ‘hebzucht en bankiers’. Het vooroordeel dat in de titel lag, irriteerde mij. Het is zo makkelijk om het probleem buiten jezelf aan te wijzen en zelf vrijuit te gaan. Ik vroeg deze vrouw van het programma waar zij van leefde en of zij een hypotheek had. Of zij haar spaargeld misschien belegde. Is dat geen hebzucht? Profiteren velen van ons niet van de kansen die de financiële wereld ons bieden? Is het niet hypocriet om naar een bepaalde groep te wijzen voor een situatie waar velen van ons belang bij hebben?
De bankiers die ik ontmoet zijn geen revolutionairen. Zij zijn het ermee eens dat het financieel systeem niet optimaal werkt, dat er lacunes zijn. Daarover gaan zij graag in gesprek. Maar verwacht geen ingrijpende wijzigingen. Een verandering van het financieel systeem zal vanuit de brede samenleving vandaan moeten komen, in het besef dat velen daarvan de consequenties van zullen ervaren. Maar ik zie een ingrijpende verandering niet gebeuren. Daarvoor zijn teveel mensen gehecht aan hun hypotheek en aandelen, kortom aan hun welvaart. Maar het is dan ook niet passend om de schuld van een onevenwichtig systeem te leggen bij een bepaalde beroepsgroep.
Joost Röselaers Predikant van de Nederlandse Kerk in Londen (Austin Friars)